De vertaalwereld kent vele specialismen. Er zijn boekvertalers, juridisch vertalers, medisch en technisch vertalers, ondertitelaars en synchroontolken om er maar een paar te noemen. Naast hun taaltechnische kennis zoals woordenschat, grammatica, zinsbouw en idioom hebben deze mensen extra kennis van bijvoorbeeld het recht of autotechniek. Maar hoe bepaal je nou welke specialist je nodig hebt. Met welke tekst ga je naar welke specialist? En heb je überhaupt wel een specialist nodig? Soms is het duidelijk, vooral bij de meer voor de hand liggende categorieën zoals medicijnen, recht of techniek. En aan de andere kant van het spectrum zijn er ook teksten die, zelfs al zijn ze door een computer vertaald, nog steeds prima hun werk kunnen doen. Productomschrijvingen op Chinese websites als Ali Express en Banggood zijn daar goede voorbeelden van. Maar in de minder specialistische zakelijke vertaalpraktijk moeten er ook keuzes gemaakt worden. Het begint met de vraag, gaan we wel of niet vertalen? En als we gaan vertalen, hoe dan? Vaak is de keuze dan translation of transcreation. Translation is gewoon vertalen, niet meer, niets minder. Men wil een document in de doeltaal dat dicht bij de brontaal blijft. Het gaat er puur om dat er in de doeltaal hetzelfde gezegd wordt als in de brontaal. ‘Ja, duh..’, hoor ik je denken, maar dat ligt toch iets genuanceerder. Stel, we lezen ergens dat er niet in de soep gespuugd moet worden en de brontaal is Frans, dan is dat niet incorrect vertaald. Maar goed is het zeker niet. Waar de Fransen het in de soep spugen afraden zijn wij Nederlanders kennelijk wat grover en raden wij elkaar af ons te ontlasten op de plek waar we eten. Britten hebben het dan weer over niet bijten in de hand die je voedt. Enfin, zoals de Amerikanen zeggen, u krijgt het plaatje. Er komt bij gewoon goed vertalen dus al meer kijken dan de computer aan kan. Transcreation gaat nog een stapje verder. Hierbij mag er door de vertaler (m/v) (tot op zekere hoogte) inhoudelijk van de tekst worden afgeweken om niet alleen rekening te houden met doeltaal en-cultuur, maar ook om toon en stijl intact te houden. Dit laatste is met name belangrijk voor merken die zich niet meer op productniveau van de concurrentie kunnen onderscheiden. Die moeten het van hun communicatie hebben. En zij willen vanzelfsprekend in alle talen hetzelfde ‘klinken’. Een leuk voorbeeld uit de praktijk. De originele headline voor een koptelefoon met ruisonderdrukking luidde: THE WORLD FADES. YOUR MUSIC SHINES. Vertaald zou de regel worden: DE WERELD VERVAAGT. JE MUZIEK STRAALT. De Nederlandse variant is geworden. DE WERELD BLIJFT BUITEN. JE MUZIEK KOMT BINNEN. Letterlijk compleet anders, maar figuurlijk misschien nog wel sterker dan het origineel. Transcreation is wel wat tijdrovender, met name omdat er vaak twee of drie varianten van een (stuk) tekst geschreven worden waarbij voor elke variant nog een verantwoording van keuzes bijgevoegd wordt. Het kost dan ook iets meer dan puur een-op-een vertalen. Daarom wordt er meestal gekozen voor transcreation van de kopregels en kortere teksten (kleine advertenties, banners, posters). En voor ‘gewoon’ vertalen van de langere stukken tekst. Bedrijven die zich bewust zijn van de onderscheidende kracht van hun merk zorgen er daarnaast voor dat er voor gewone vertalingen een copy guide van het merk in de doeltaal voorhanden is. Daarmee kan de vertaler zich een idee vormen van hoe het merk moet klinken in de doeltaal. Het zijn vaak kleine, maar belangrijke details. Klinken ze formeel of informeel, poëtisch of to the point, jong, oud, zakelijk of sportief. Allemaal eigenschappen waar de vertaler rekening mee kan houden zodat de tekst ‘merkeigen’ blijft. Maar om op onze eerste vraag terug te komen. Hoe maak je de keuze translation vs transcreation? Stel jezelf de vraag: hoe belangrijk is deze tekst voor mijn merk? Is het antwoord ‘best wel belangrijk’ of belangrijker, dan zou ik zeggen: kies voor transcreation en zorg voor een goede schrijfwijzer in de doeltaal. Dan blijf je onderscheidend in elke taal.